Fernandes Mendes pleit voor onderbrengen Constitutioneel Hof bij HvJ

Hugo Fernandes Mendes. [Foto: kabinet van de president]
Shoeket logo

Bron: De Ware Tijd

7 Mei 2024 10:41

Voor mij lezen

Rechtsstaatgeleerde Hugo Fernandes Mendes pleit en adviseert Suriname en met name de rechterlijke macht om het Constitutioneel Hof als een aparte kamer met een aparte status onder te brengen bij het Hof van Justitie (HvJ). Hij heeft maandag op het congres 155 jaar rechtspraak in Suriname als inleider verschillende redenen hiervoor aangegeven.

Tekst en beeld Wilfred Leeuwin

Anders dan de opinie in Suriname, vindt Fernandes Mendes dat het toetsen van wetten door het Constitutioneel Hof wel degelijk rechtspraak is. Meer nog vindt de rechtsgeleerde dat gezien de benoemingsprocedure van de leden dit orgaan vrij gemakkelijk kan worden gepolitiseerd. Volgens hem is het onderbrengen van het Constitutioneel Hof bij het HvJ juridisch niet slechts mogelijk, maar is het een noodzaak gelet op de stand van de ontwikkeling van de rechtstaat en democratie in Suriname.

“In een klein land als Suriname zijn juridische kennis en financiën schaarse goederen”

Grondwet 1975

Fernandes Mendes verwijst naar de eerste Grondwet van Suriname uit 1975. Die spreekt uitdrukkelijk van een zware constitutionele rol voor de rechtspraak en heeft die ook ingeluid. Het is de rechterlijke macht die in de Grondwet expliciet is aangewezen als het orgaan om de politiek binnen de les te houden.

Bij het tot stand komen van de Grondwet van 1975 was dat een randvoorwaarde om het goed te keuren. Daarbij werden genoemd de bescherming van de fundamentele rechten van burgers, de noodzaak voor het naleven van de Grondwet en internationale verdragen. “Nu bijkans vijftig jaar na de onafhankelijkheid van Suriname blijkt dat de wetgever een vooruitziende blik heeft gehad”, zegt Fernandes Mendes.

“Meer constitutionele rechtspraak”, benadrukt de rechtsgeleerde. Hij definieert dat als een mate waarin de rechter juridisch gelegitimeerd is zich uit te spreken over besluiten en regelgeving van de overheid. Hij vindt dat het toetsen van wetten slechts een onderdeel is van constitutionele rechtspraak, terwijl het een breder begrip is.

Dat het in de praktijk al gebeurt illustreerde hij met voorbeelden als het besluit van de rechter in het geval van overgelopen parlementariërs die werden teruggeroepen door de partij die ze had voorgedragen en ze daardoor een zetel in het parlement hadden. Daarnaast het geval van een assembleelid dat terugkwam op zijn besluit te bedanken als lid van het parlement. Volgens Fernandes Mendes hebben de rechter en het HvJ in beide gevallen een juist besluit genomen, namelijk dat die leden met hun handelen niet langer leden zijn van het parlement.

Wijziging Kiesregeling

Hij verwees ook naar het geval waar het parlement in strijd met de Grondwet heeft goedgekeurd dat de Kiesregeling met gewone meerderheid in plaats van met twee derde werd gewijzigd om politieke partijen te verbieden samen te werken vóór de verkiezingen. Kort vóór de stembusgang van 2020 werd ook een hoge waarborgsom vastgesteld. In die kwestie vroeg een politieke partij aan de rechter om deze wijziging ongedaan te maken op basis van wat de Grondwet voorschrijft, namelijk dat het wijzigen van de Kiesregeling met twee derde meerderheid moet plaatsvinden. In dat geval oordeelde het HvJ dat de rechter geen oordeel mag vellen over hoe een wet tot stand komt.

Hoewel Fernandes Mendes het besluit van het HvJ kan begrijpen, is volgens hem daar het gevaar dat er een constitutionele rechtsvacuüm kan ontstaan, waarin een toevallige ofwel opportunistische meerderheid in het parlement ongehinderd door rechterlijke controle de voorgeschreven grondwettelijke procedures voor het tot stand komen van wetten zou kunnen negeren. “Ik denk dat in voorkomende gevallen het HvJ in de toekomst zou kunnen overwegen deze uitspraak te nuanceren.”

Risico op politiseren

De rechtsgeleerde noemde het “wonderlijk” dat in Suriname is besloten om elke associatie van het Constitutioneel Hof met rechtspraak te vermijden “omdat wanneer het Constitutioneel Hof formele wetten strijdig oordeelt met de Grondwet of met een verdrag dat een zuivere vorm van rechtspraak is”. Als duidelijke voorbeelden noemde hij het niet grondwettelijk verklaren van de Amnestiewet en de Kiesregeling door het hof. “Deze wetten hebben per direct hun juridische kracht verloren en de wetgever was gedwongen actie te ondernemen.” In zijn opvatting moet het niet mogelijk zijn dat andere organen dan de rechterlijke macht belast zijn met rechtspraak.

Een ander argument om het pleidooi van de rechtswetenschapper te ondersteunen, is het feit dat in de wet op het Constitutioneel Hof de HvJ-president het Constitutioneel Hof kan vragen een wet ongrondwettelijk te verklaren. Daarnaast is elke rechter bevoegd zich met een principiële vraag tot het Constitutioneel Hof te richten om oordeel te vragen over mogelijke strijdigheid van een wet met de Grondwet.

Al deze voorbeelden maken volgens Fernandes Mendes al duidelijk dat oordelen van het Constitutioneel Hof moeten worden gezien als rechtspraak. “Ik pleit andermaal voor het integreren van het Constitutioneel Hof binnen de organisatie van het Hof van Justitie. Dat is pragmatisch, efficiënt en logisch. In een klein land als Suriname zijn juridische kennis en financiën schaarse goederen. Daarnaast loopt het Constitutioneel Hof, gezien de benoemingsprocedure, het risico om te worden gepolitiseerd. Dat is het lot van heel veel organen in Suriname.”

Bekijkt origineel bericht ⇒

Meer actueel