De Wet Suppletoire Staatsbegroting 2024 is afgelopen maandag met 26 algemene stemmen aangenomen. Hiermee heeft het parlement de regering toestemming gegeven om extra middelen vrij te maken om onder meer de lonen en salarissen voor de maanden november en december te betalen, maar ook om diverse beleidsprogramma’s uit te voeren.

De NDP- en de BEP-fractie verlieten uit ontevredenheid ruim voor de stemming de zaal, nadat zij hadden aangegeven niet te zullen meewerken aan de begroting. De NPS-fractie was tijdens de stemming niet aanwezig in de zaal.

De oppositie had kritiek op het feit dat de regering nog kort voor de aanvang van de vergadering wijzigingen had aangebracht in de suppletoire begroting. Ze vond dat ze onvoldoende gelegenheid had gekregen om hierover in overleg te treden met de minister van Financiën en Planning. Hoewel DNA-voorzitter Marinus Bee de vergadering schorste om de commissie van rapporteurs hierover te laten overleggen, leek er weinig vooruitgang te zijn geboekt.

Asis Gajadien (VHP), voorzitter van de Commissie van Rapporteurs, merkte op dat er “geen vuiltje aan de lucht” was en stelde dat de vergadering normaal voortgezet kon worden.

NDP-fractieleider Rabin Parmessar zei dat hij niet hieraan zou meewerken. Ronny Asabina, fractieleider van de BEP, benadrukte dat het parlement de gelegenheid moet krijgen om de begroting grondig te bestuderen, vooral als het gaat om budgettaire kwesties. Hij vroeg om meer tijd en ruimte om dit in commissieverband te bespreken. Toen dit niet werd toegestaan, besloot ook hij uit protest niet verder deel te nemen aan de verdere behandeling.

Gajadien riep op om de begroting aan te nemen, zodat de lonen van ambtenaren tot het einde van het jaar veiliggesteld zouden zijn. Wat betreft de koersontwikkeling en beleidsuitvoering, stelde hij voor om deze mee te nemen naar de begrotingsbehandeling van 2025.

Kishan Ramsukul (VHP) betreurde het vertrek van de oppositie en zei: “Als je wegloopt, ben je eigenlijk tegen het betalen van salarissen en lonen voor dit jaar. Jammer dat men wegloopt bij belangrijke onderdelen.”