Het Numismatisch Museum van de Centrale Bank van Suriname heeft recent enkele bijzondere originele betaalmiddelen in bruikleen gekregen. Het gaat om een biljet van 1 gulden van de Algemene Nederlandse Maatschappij ter begunstiging van de Volksvlijt, een halve gulden van de Particuliere West-Indische Bank, een biljet van 10 gulden kaartengeld en twee stuks kaartengeld van 2½ gulden.
De oudste van deze objecten dateert uit 1773. De artefacten werden op dinsdag 19 november 2024 aangeboden door De Nederlandsche Bank (DNB). Tot nu toe had het museum alleen afbeeldingen van deze betaalmiddelen tentoongesteld, vanwege het ontbreken van de originelen.
Governor Maurice Roemer noemde het een historische dag, die de bijzondere relatie tussen de Centrale Bank en DNB benadrukt, vooral door de aanbieding van deze artefacten. Cees Ullersma, hoofd International Relations van DNB, gaf aan dat de objecten tastbaar bewijs zijn van de monetaire geschiedenis van Suriname als voormalige kolonie van het Koninkrijk der Nederlanden.
Ook de Nederlandse ambassadeur, Walter Oostelbos, historicus van oorsprong, noemde de artefacten bijzonder. Hij suggereerde zelfs dat de schrijver John Stedman, die in 1796 “Reizen naar Suriname” publiceerde, mogelijk deze betaalmiddelen zelf had gebruikt.
De historische betaalmiddelen vormen een waardevolle aanwinst voor het Numismatisch Museum en zouden in de toekomst permanent deel kunnen uitmaken van de collectie. Het museum heeft als doel de samenleving, en in het bijzonder jongeren en bezoekers van Suriname, deelgenoot te maken van de rijke geldgeschiedenis van het land, van de tijd van ruilhandel tot het heden.