De 3,5 miljard Nederlandse guldens oftewel 1,6 miljard euro aan ontwikkelingsmiddelen, ook wel verdragsmiddelen genoemd, hebben niet geleid tot de doelen die in 1975 waren gesteld. Voormalig moederland Nederland was van mening dat ons land niet moest kiezen voor grootschalige, maar juist voor kleinschalige ontwikkelingsprojecten.

Toen vond de coup van 1980 plaats, die vaak wordt aangeduid als een “Nederlandse coup”. Dit omdat Suriname zich niet wilde laten leiden door de Nederlandse visie op ontwikkeling. Als gevolg hiervan werden alle grote projecten stopgezet, wat leidde tot kapitaalverspilling, aangezien sommige al in uitvoering waren. Dit verklaarde oud-minister van Planning en Ontwikkelingssamenwerking en Defensie, Ronald Assen, in het programma De Tafel van Suriname Herald en Rasonic TV.

Assen stelde dat het doel van Suriname met de grote projecten was om werkgelegenheid en inkomen voor het land te creëren. Aan de planning mankeerde niets; hooguit kan gesteld worden dat de uitvoering van bepaalde projecten niet is verlopen zoals gehoopt. De oud-minister blikte terug op de geschiedenis in het kader van de viering van 49 jaar Srefidensi.

Volgens hem heeft de militaire periode twee belangrijke positieve ontwikkelingen met zich meegebracht. De spanningen tussen Creolen en Hindoestanen zijn verdwenen. Ook de oprichting van Staatsolie was een enorme mijlpaal. Assen stelt dat de militairen destijds ook tegenwerking hebben ondervonden van de Nederlandse regering.

Vooruitblikkend op de huidige situatie zegt de oud-minister dat president Chan Santokhi goede bedoelingen heeft, maar dat er in het begin fouten zijn gemaakt, zoals het friends and family-beleid, dat direct werd afgekeurd door de samenleving. Volgens Assen is het vanaf dat moment steeds misgegaan.

Toch vindt hij het bewonderenswaardig dat het IMF-programma is uitgevoerd om de economie te herstellen. De leiding van het land zou echter beter kunnen presteren als er een team van experts rondom de president zou worden gevormd om zaken kritisch te begeleiden.

De oud-minister benadrukt dat hij achter zijn partijvoorzitter, Gregory Rusland, staat. Rusland heeft aangegeven, dat de NPS voldoende zetels moet behalen om het uitgestippelde pad te kunnen volgen. Assen merkt op dat hij onder de huidige omstandigheden het gevoel heeft dat de droom van nationale ontwikkeling steeds verder uit zicht raakt.

Toch hoopt hij dat de droom werkelijkheid wordt met de komst van olie- en gasinkomsten in de komende jaren. Hij geeft aan dat veel jongeren het land verlaten omdat ze niet geloven in de boodschap van olie en gas of in de ontwikkeling van Suriname. Volgens hem zou het jaar 2028 een herleving van een stukje nationalisme moeten brengen.