DE TOEKOMST VAN Suriname lijkt onlosmakend te zijn verbonden met de extractieve sector. Het land heeft begin van de twintigste eeuw bauxiet gehad en dat heeft meer dan honderd jaar geduurd. Er zijn nog steeds investeerders die met deze natuurlijke hulpbron aan de gang willen gaan.
Suriname is veel goud, zowel in de industriële als in de ambachtelijke sector, aan het ontginnen. Toch kan het land cijfermatig aantonen dat er weinig duurzame ontwikkeling en institutionele versterking op gang is gekomen met bauxiet, goud en onshore aardolie.
Aan de andere kant is ook het gebrek aan kennis van de regeerders die zich nu gereedmaken om ‘s landsbeleid over te nemen stuitend
Iedereen – geen enkel uitgezonderd – vindt dat de olie- en gassector een nieuwe kans is om het land wel duurzame ontwikkeling op te leveren. Maar het volgende feit is zorgwekkend: niemand – geen enkel uitgezonderd – heeft een goed doorrekend plan gemaakt over hoe dit te realiseren. Het resultaat dat op het land af dendert, is dat het gaat doen wat het deed om vervolgens te krijgen wat het kreeg.
Tijdens de presentatie van de politieke partij Palu, die onderdeel is van de Optsu, zijn er een aantal praktische voorbeelden aangehaald over een toekomst zonder een goed plan, zonder wetgeving en zonder beleid. Waar de discussie meestal gaat over de bestendiging en besteding van de inkomsten uit de offshore oliesector, is er tijdens die discussie ingegaan op de praktische problemen die het land zal ervaren door het enorme volume aan geld dat binnen zal stromen.
De diensten die in de directe ring zitten van offshore oliesector zijn de specialisten. De mensen die Suriname op dit moment niet heeft. Maar de sectoren die diensten zullen verlenen rondom deze directe ring zijn wel beschikbaar in Suriname. Te denken valt – en dit is geen uitputtende lijst – aan huisvesting, beveiliging, schoonmaak, catering, toerisme, communicatie en financiële diensten.
Echter, wat de bedrijven in deze sectoren doen, doen ze niet op een bepaalde internationale standaard. Dus de grote oliemaatschappijen zeggen dan: ‘Voldoe je niet aan die standaard dan vertrouw ik jouw product/dienst niet’. Daar is dan waar er goed op moest worden ingespeeld door deze sectoren wel gereed te maken.
Maar oliemaatschappijen zullen dat niet vrijwillig doen. Dus er is een visie nodig op deze ‘local content’ om de ondernemingen te stimuleren wel lokale bedrijven aan te nemen en daar geld in te stoppen voor training en upgrade. Dat zou denkwerk moeten zijn van de overheid. Echter, wanneer dat er niet is, dan zullen buitenlanders dit vacuüm invullen. En dat zullen er heel veel zijn.
Aan de andere kant is ook het gebrek aan kennis van de regeerders die zich nu gereedmaken om ‘s landsbeleid over te nemen stuitend. Daarnaast het gebrek aan kennis van het electoraat om deze mensen te kunnen (be)oordelen op hun werkelijke ter zake doende kennis, deskundigheid en visie. Heel jammer is dat het lijkt alsof Suriname met deze laatste kans die het land heeft in olie en gas zal eindigen waar het voorheen is gekomen: een lege zee en een lege staatskas.