Een volledige decentralisatie van het overheidsbestuur, met meer autonomie voor districten, en het rationaliseren van de overheid bleken bij het thema ‘nieuwe bestuurlijke orde’ op de eerste dag van het VES-debat de belangrijkste onderwerpen te zijn. Over het algemeen zijn de eerste zeven politieke partijen die aan het debat deelnamen van mening dat een nieuwe bestuurlijke orde gebaseerd moet zijn op korte termijn effectieve beleidsmaatregelen én een langetermijnvisie.

De politieke partijen BEP, A-20, ABOP, NPS, PCV, OPTSU en DNL zijn het er verder over eens dat het rationaliseren van de overheid een dringende noodzaak is. Niet om geld te besparen, maar – zoals Silvano Tjong A-Hin van de NPS het verwoordde – met het oog op efficiëntie en effectiviteit. Hij waarschuwde dat, zeker met de toekomstige inkomsten uit olieproductie, het belangrijk is dat de overheid bestaat uit mensen die weten waar het om draait.
Het inkrimpen van het aantal ministeries van zeventien naar zelfs negen is eveneens een duidelijk standpunt en een voornemen dat deze partijen hebben aangedragen. Daarbij hoort dat een groot aantal overheidstaken moet worden overgedragen aan de particuliere sector, en dat staatsbedrijven moeten worden afgestoten, met slechts een klein aandeel voor de overheid, die het best kan faciliteren en via wetgeving toezicht kan houden.
De partijen noemden grotendeels dezelfde belangrijke sectoren waarin geïnvesteerd moet worden: de agrarische sector, dienstverlening, landbouw, onderwijs en gezondheidszorg. Het Spaar- en Stabilisatie Fonds zal een wezenlijk onderdeel moeten zijn van hoe de Surinaamse ontwikkeling aangepakt moet worden. Er moet een wettelijk kader komen voor het bestedingspatroon van de centrale overheid, vooral als het gaat om ontwikkelingssectoren en het stimuleren van productie.
Volgens de partijen moet het politiek bestuur hoe dan ook transparanter en verantwoordelijker worden. Er moet worden gewaakt voor een te grote concentratie van macht bij de minister van Financiën, en er moet een verplichting komen tot het evalueren van de begrotingen en het behandelen van de slotrekeningen.
Ook werd er gepleit voor investeringen in het onderwijs, afgestemd op de economische behoeften van het land. A-20-vertegenwoordiger Glen Lont benadrukte dat de mens centraal moet staan en dat iedereen het potentieel heeft om bij te dragen aan de ontwikkeling van het land. Een randvoorwaarde is dat het onderwijs landelijk evenredig en goed wordt hervormd, en aansluit op de economische en maatschappelijke behoeften.