ACHTERGROND: Reconstructie van de Decembermoorden

Shoeket logo

Bron: De Ware Tijd

3 December 2019 16:19

Voor mij lezen

In een ongekend lange presentatie is tot verrassing van velen vrijdag vonnis gewezen in de strafzaak naar de geruchtmakende platte moorden van 8 december 1982, door militairen onder leiding van toenmalig legerbevelhebber, luitenant-kolonel Desiré Delano Bouterse. Als voorzitter van het Beleidscentrum was hij indertijd ook de feitelijke regeringsleider. Wat heeft zich voorgedaan op die gitzwarte dag in de recente Surinaamse geschiedenis?

Tekst: Ivan Cairo /  Beeld: Jason Leysner

Suriname is in 1982 in de greep van politieke spanningen. In maart waagt luitenant Soerendre Rambocus een couppoging. Die mislukt grandioos. Luitenant Wilfred Hawker, ingesloten voor deelname aan een eveneens mislukte couppoging een jaar eerder, ontsnapt te midden van de chaos uit detentie. Hij sluit zich aan bij Rambocus. Hij wordt in het Militair Hospitaal gearresteerd waar hij wordt behandeld nadat hij gewond was geraakt.

Hawker wordt overgebracht naar het legerhoofdkwartier Fort Zeelandia, waar hij enkele uren later wordt gefusilleerd nadat hij door een krijgsraad te velde ter dood is veroordeeld. Rambocus wordt aangehouden, vervolgd en veroordeeld tot twaalf jaar celstraf. Het blijft echter onrustig in Paramaribo, waar protestmanifestaties van de vakbeweging geleid door De Moederbond, evenals betogingen van studenten en maatschappelijke groeperingen dagelijkse kost zijn. De roep dat de militaire regering van Bouterse terugtreedt en de macht overdraagt aan een burgerregering wordt steeds luider.

Daags vóór de Decembermoorden vertrekt de 'Groep van 16' die op 25 februari 1982 een succesvolle staatsgreep pleegde en sindsdien de dienst uitmaakt in het land, naar de schietbaan achter Zanderij. Leider van de groep tevens bevelhebber, Bouterse, is aanwezig met een aantal lijfwachten. Op de schietbaan worden nieuwe, zware militaire vuurwapens uitgetest. De wapens komen vermoedelijk uit een bezending die eerder dat jaar is aangevoerd op een lijnvlucht van de SLM - zoals later zal blijken buiten medeweten van de SLM-top.

In een uitgelaten stemming keert de groep terug naar Paramaribo. Bataljonscommandant Etiënne Boerenveen wordt gebeld door garnizoenscommandant tevens tweede man in het leger Roy Horb. Hij moet het alarmplan in werking stellen, wat hij ook doet, omdat dat tot zijn taakgebied behoort. Het complete leger wordt geconsigneerd, manschappen worden geplaatst op strategische plekken in en rondom de hoofdstad en nutsbedrijven worden door militairen bewaakt. Dan beginnen de razzia's.

Stolk

Op instructie van Paul Bhagwandas gaan kleine groepjes militairen rond om de mannen op te halen die gearresteerd moeten worden. Hun namen staan op een lijst. Luitenant Jimmy Stolk, toen aangesteld als gevangenisdirecteur, ligt op 7 december 1982 's avonds al in bed wanneer hij een telefoontje krijgt van Bhagwandas met de opdracht de veroordeelde militair Jiwansingh Sheombar uit de gevangenis te Santo Boma te halen en naar Fort Zeelandia over te brengen. Sheombar had meegedaan aan de mislukte Rambocus-coup.

Zonder te mopperen of vragen te stellen - want de opdracht komt van een meerdere - wordt de opdracht uitgevoerd. Stolk krijgt twee manschappen van de MP ter beschikking. In de strafinrichting loopt hij naar boven waar Sheombar wordt gewekt. Hij is gekleed in korte broek en T-shirt en krijgt de gelegenheid een lange broek aan te doen. Wanneer hij weggaat, zegt Sheombar aan de dienstdoende cipier om op te schrijven wat hij allemaal in zijn cel heeft achtergelaten.

Deze militair zal nooit meer terugkeren naar zijn cel. Stolk levert hem af te Fort Zeelandia, keert terug naar huis en gaat weer slapen. Wanneer hij een aantal uren later op het werk verschijnt in de strafinrichting draait de geruchtenmachine al op volle toeren. Zo hoort hij dat de man die hij persoonlijk heeft afgeleverd bij het fort, samen met een aantal andere mannen is doodgeschoten.

Rozendaal

Ruben Rozendaal krijgt van Bhagwandas de opdracht om Radio ABC-directeur André Kamperveen en vakbondsleider Fred Derby op te halen. In eerste instantie weigert Derby mee te gaan, wanneer Rozendaal hem voorhoudt dat hij moet meekomen naar Fort Zeelandia omdat Bouterse hem nodig heeft. Door de grimmige houding van de militairen die hem komen ophalen beseft hij al gauw dat weigeren geen optie is.

Derby mag niet eens schoeisel aandoen en verlaat op blote voeten de woning. Vanaf het balkon gooit een van zijn dochters hem haar eigen badslippers toe. Groene badslippers, maat 39. De telefoonkabels worden doorgesneden: er mag met niemand gecommuniceerd worden en het gezin Derby moet zich in de woonkamer verzamelen. Bij het huis is een militair achtergelaten om hen in de gaten te houden.

Bij Kamperveen gebruikt het groepje van Rozendaal bruut geweld. Kamperveen stribbelt tegen om mee te gaan. Een hond van de Kamperveens die zijn baasje kennelijk wil verdedigen wordt doodgeschoten. Daarna worden schoten gelost op de woning en granaten gegooid. In korte broek wordt Ampie meegenomen. Ook bij zijn huis werden de telefoonkabels doorgekinpt en een militaire wachtpost achtergelaten.

Gefferie

Bij Moederbondvoorzitter Cyrill Daal duurt het even voordat de groep militairen geleid door commandant van de marine Ernst Gefferie hem vindt. Eerst worden zijn zoon Michael en broer Eddy afzonderlijk opgepakt. Zij moeten onder een scheldkanonnade en incassering van slagen verklaren waar Cyrill is. Uiteindelijk wordt hij gevonden. Daal doet zijn sieraden, ring en horloge af en geeft die aan zijn vrouw voordat hij meegaat. "Eddy, mi k'ka", zei hij aan zijn broer voordat hij werd afgevoerd.

Zo vergaat het ook de overige slachtoffers die worden opgepakt. Dezelfde modus operandi wordt overal toegepast. In het fort aangekomen moeten zij zich uitkleden; zij mogen alleen hun "jockey" aanhouden. Intussen wordt brand gesticht bij de radiostations ABC en Radika, dagblad De Vrije Stem en het gebouw van de Moederbond. Rozendaal krijgt de opdracht De Moederbond in de fik te steken, wat hij ook doet met brandstof en granaten.

De brandweer die is uitgerukt om de branden te blussen krijgt in opdracht van bevelhebber Bouterse te horen dat er niet geblust mag worden. Met lede ogen zien de brandweerlieden hoe de zaken door het vuur verteerd worden. Bij Radika is het blussen al begonnen, maar de brandweerlieden worden gesommeerd om daarmee te stoppen. Deels voor hun eigen veiligheid, want een aantal granaten die op het pand zijn afgevuurd, zijn niet ontploft en vormen dus een gevaar.

In Fort Zeelandia treft Derby een aantal gearresteerden aan. Na hem worden nog vijf arrestanten aangevoerd. Wanneer Rambocus wordt binnengebracht, daagt hij de militairen uit hem een vuurwapen te geven zodat hij het met Bouterse kan opnemen in een duel. Slachtoffers huilen, jammeren, gillen en smeken. Sommigen staan of zitten te bidden. In doodsangst slaat een van de arrestanten met zijn hoofd tegen de muur.

"Ik hoorde mannen huilen, schreeuwen, gillen", stelt Derby later in een verklaring. Ze werden door de militairen bespot, beschimpt, gekleineerd en afgesnauwd. "Wij geven geen water aan mensen die wij straks gaan doodschieten. Dat is vermorsen van het water", krijgt een van de slachtoffers te horen toen hij om een beetje water vroeg. De echtgenote van een van de mannen die medicijnen komt afgeven moet aanhoren, dat haar man geen medicijnen nodig heeft waar hij naartoe gaat.

In groepjes worden de arrestanten om het leven gebracht. Kort nadat ze bij Bouterse in zijn werkkamer zijn gebracht, worden geweer- en pistoolschoten gehoord. De mannen komen niet terug. Zo gaat dat de hele dag door met tussenpozen. Derby verschijnt twee keer voor Bouterse. De tweede keer op weg naar de werkkamer van de legerleider ziet hij "de roerloze lichamen van Kamperveen en Slagveer" liggen. Aan Bouterse vraagt hij of de mannen dood zijn. De bevelhebber snauwt hem toe dat hij geen vragen moet stellen.

Dan krijgt hij van Bouterse te horen dat hij naar huis mag. De vakbondsleider vraagt Bouterse of de drie andere arrestanten die nog in leven zijn en zich nog in het fort bevinden, Eddy Hoost, Frank Wijngaarde en Harold Riedewald, ook mogen vertrekken. Hij moet zich daar niet mee bemoeien, maar snel zijn kleren gaan zoeken en weggaan, wordt hem door Bouterse toegebeten. Als Horb hoort dat Hoost nog in leven is, reageert hij verbaasd: "Hoost? Die hebben we toch al afgewerkt?"

Derby is de enige overlevende van de zestien opgepakte mannen. Hij wordt tot ongenoegen van Horb en Bhagwandas - de afspraak is dat iedereen om het leven wordt gebracht - door Bouterse gespaard en heengezonden. Volgens hem is er niet echt sprake geweest van een tribunaal. Het was Bouterse die de beslissingen nam. De bevelhebber was "kalm en koelbloedig". Derby had niet de indruk dat hij onder invloed verkeerde.

Jozef Slagveer en Kamperveen moeten onder dwang een door de legertop opgestelde verklaring voorlezen die later zal worden uitgezonden op radio en televisie. De opname wordt gemaakt door een cameraploeg van de STVS. De verklaring houdt in dat ze bekennen dat ze hebben deelgenomen aan een poging om de regering van Bouterse omver te werpen. Nadat ze de verklaring hebben voorgelezen, worden Kamperveen en Slagveer doodgeschoten.

Derby wordt op een later moment door Bouterse gevraagd om te adviseren over een verklaring. De legerleiding wil namelijk vertellen dat een vliegtuig boven het Fort Zeelandia was verschenen. Er zou paniek zijn uitgebroken en in de chaos zouen de arrestanten zijn doodgeschoten. De vakbondsleider houdt Bouterse voor dat die verklaring totaal ongeloofwaardig is. Op 9 december 1982 komt Bouterse op de televisie met de verklaring dat de arrestanten tijdens een wilde vluchtpoging uit het Fort Zeelandia op de vlucht zijn doodgeschoten. Dat verhaal blijkt naderhand een grove leugen te zijn.

Uit het strafdossier blijkt verder dat Bouterse op 8 december omstreeks één uur 's middags het fort heeft verlaten en rond zeven uur 's avonds is teruggekeerd. In de periode van zijn afwezigheid zijn er geen schoten gehoord door getuigen. Ook blijkt dat er op een gegeven moment onenigheid was tussen Bouterse enerzijds en Bhagwandas en Horb anderzijds over de procedures die gevolgd werden bij het afhandelen van de arrestanten. Een ex-militair die was aangesteld in het vuurpeloton vertelde uit angst te hebben geschoten op arrestanten. Weigeren was geen optie, omdat daarop ernstige consequenties konden volgen.

De mannen zijn op instructie van leden van de Groep van 16 neergemaaid. Op 9 december 1982 brengen militairen vijftien lijken bij het mortuarium van het Academisch Ziekenhuis Paramaribo. De koelcellen worden verzegeld en de militairen nemen de sleutels van de ruimte mee. In opdracht van de legerleiding mag geen lijkschouwing worden verricht en bij de identificatie mogen familieleden de lakens over de lijken niet verwijderen van de lichamen. Toch hebben nabestaanden kunnen zien dat sommige lijken schotverwondingen in borst en buik hadden en ledematen vermoedelijk kapot waren.

Uit het sporenonderzoek is naar voren gekomen dat er 93 kogelinslagen in de muren van Bastion Veere in Fort Zeelandia zijn aangetroffen. Er is geschoten met pistolen en machinegeweren. Het forensisch en obductierapport dat in 2002 door Surinaamse en Nederlandse deskundigen is opgesteld geeft aan dat in de stoffelijke resten van sommige slachtoffers drie, vijf en 21 kogels zijn aangetroffen alsook schedelperforaties.

De meeste slachtoffers sterven aan verbrijzeling van het hersenweefsel, wat erop duidt dat zij door het hoofd zijn geschoten. Sommige mannen overlijden door shock wegens bloedverlies; zij zijn door het hart of de longen geschoten.

De Krijgsraad acht wettig en overtuigend bewezen dat een groep verdachten - geleid door de drie-eenheid Desi Bouterse, Roy Horb en Paul Bhagwandas - zich schuldig heeft gemaakt aan de moorden. Bouterse had volgens het tribunaal echter de absolute macht en was degene die de eindbeslissingen nam. Hij besliste over leven en dood, zeker in het geval van Derby heeft hij dat bewezen.

De ex-legerleider wordt een gevangenisstraf van twintig jaar opgelegd. De medeverdachten Ernst Gefferie, Iwan Dijksteel en Benny Brondenstein zijn veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf. Luciën Lewis, Kenneth Kempes en Stephanus Dendoe krijgen elk tien jaar. Jimmy Stolk, Etiënne Boerenveen, Dick de Bie, Errol Alibux, Winston Caldeira, Orlando Heidanus, Wim Carbière, Iwan Krolis, Edgar Ritfeld en Imro Themen zijn vrijgesproken.

Bekijkt origineel bericht ⇒

Meer actueel