RECENSIE: De tot koelie gemaakten

Shoeket logo

Bron: De Ware Tijd

25 Augustus 2021 18:00

Voor mij lezen

De auteur Radjinder Bhagwanbali heeft een nieuw boek: ‘De tot koelie gemaakten’. Het leest heel makkelijk en de boeiende informatie maakt dat het boek tevens in één adem wordt uitgelezen. In vijf hoofdstukken worden diverse onderwerpen betreffende de heersende substituut -slavernij besproken. Van elk hoofdstuk zal ik een kernachtige samenvatting geven, zodat u geïnspireerd raakt om zelf het hele boek te lezen. Het is een aanbevelingswaardige eyeopener, vooral voor wie onwetend is en dat zijn er velen.

door Robby Roeplall

RADJINDER BHAGWANBALI IS bekend van het boek 'Tetary - de koppige', waarbij het Indentured Labour System (contractarbeiderssysteem) in Suriname van 1873 - 1917 onder de loep wordt genomen. Tetary staat als vrouw symbool voor de strijd tegen de toen heersende vele mensenrechtenschendingen in ons land. De tot koelie gemaakten waren substituutslaven (pag. 18) met een Britse nationaliteit die onder anderen werden bedrogen, geroofd en geronseld en niet als immigranten (bewuste keuze) maar als migranten hun land verlieten onder de meest mensonterende omstandigheden. Al in de inleiding van het boek worden de verschillende dimensies van het begrip 'koelie' besproken. In mijn verhandeling gaat het steeds over de substituutslaven die tijdens het Indentured Labour System migreerden. 

Hierin wordt de herdenking op 5 juni van aankomst van de Hindoestanen in Suriname besproken. (Let wel: Bhagwanbali bezigt de neutrale op etniciteit gestoelde term Hindoestanen en niet -Hindostanen, zoals in de West-Indische Gids een aan religie gekoppelde term). De aanvoer van de tot koelie gemaakten moest het tekort aan goedkope, handelbare en onderworpen plantagearbeiders opvangen dat was ontstaan na de afschaffing van de slavernij (1863) en het eindigen van het Staatstoezicht (1873). De auteur rekent af met de feestelijkheden op 5 juni en roept op tot bezinning.

Eveneens de (denigrerende) termen Baba en Mai (vader en moeder, inclusief oudere personen) zijn ongewenst, omdat jonge migranten naar Suriname kwamen onder de meest bizarre omstandigheden. De werktaken werden tegen veel minder loon dan tijdens het Staatstoezicht voortgezet. Het blijkt dat vooral voor weduwen en alleenstaande vrouwen het Indentured Labour-systeem een ontsnappingsmogelijkheid was: het systeem was echter geen vrij arbeidsstelsel maar een uitbuitingssysteem dat slechts de belangen van de planters in Suriname diende. Eufemistische termen als emigratie en immigratie werden door de koloniale overheden geïntroduceerd, terwijl er geen woord werd gerept over de strenge straffen en zware werktaken waaraan zelfs de vrouwen niet ontkwamen.

De migranten onder het Indentured Labour-systeem werden naar Suriname gebracht (na bedrogen, geronseld en gestolen te zijn) om geld te verdienen op basis van een contract, met garantie tot terugkeer naar hun geboorteland. Het is echter nooit de bedoeling geweest dat zij zich permanent in Suriname zouden vestigen. Al tijdens het wervingsproces vonden onscrupuleuze handelingen plaats: dwang, fraude, misleiding, onderdrukking en of uitbuiting. Het abjecte Indentured Labour-systeem nam ronselaars (arkatia's) in dienst om de vulgaire taken van werving en transport in orde te maken.

Vaak werden eveneens vrouwen ongestraft gekidnapt door deze arkatia's. Om dit proces te vergemakkelijken, werden vrouwelijke arkatia's in dienst genomen. In dit hoofdstuk worden de verschrikkingen vanaf vertrek tot aankomst zeer treffend weergegeven. Tijdens de overtocht stierven sommigen aan diverse soorten ziekten of liepen die op: anaemia, syfilis, epilepsie, hydrocele, fonticulus, debilitas, dysenterie, diarrhae, mania, waterzucht, paraphimosis, rheumatisme, blindheid, mascula, necrosis, gonorrhoeae, borstziekte etc. Bovendien verwijten de tot koelie gemaakten de scheepsdoktoren van het onvoldoende verschaffen van voedsel tijdens de overtocht. 

Bij aankomst in Suriname werden de tot koelie gemaakten ondergebracht in een zogenaamde koelie-line. Vanaf dat moment namen zowel de planters als koloniale autoriteiten het initiatief om de totale afbraak van de identiteit en de 'vrije wil' van de tot koelie gemaakten te bewerkstelligen. In dit hoofdstuk worden de mensenrechtenschendingen op weergaloze wijze door Bhagwanbali beschreven en menigeen die zijn emotie niet weet te bedwingen, zal een traan laten. Onnozele personen die soms mensenrechtenschendingen vergelijken (wat volgens mij schier onmogelijk is) worden hier met hun neus op de feiten gedrukt. Met name de positie van vrouwen verdient enige aandacht: door de onderdrukking van vrouwen hadden de planters door het tekort aan deze sekse slechts één doel voor ogen, namelijk het voldoen aan de seksuele behoeften van mannen op de plantages. Daartoe fungeerden zij als 'sexslavinnen'.

Daarom weigerden de koloniale autoriteiten het plantagebeleid af te keuren dat vrouwen dwong om seksuele relaties aan te gaan met meerdere mannen dan alleen met hun echtgenoten, en in het bijzonder met hun witte opzichters en gezagvoerders. Uit onderzoek is gebleken dat het overgrote deel van de vrouwen normale, fatsoenlijke en zelfs bedeesde personen waren. Tevens was het overgrote deel van de mannen beslist geen crimineel, maar zelfs dociel. In sommige literatuur en veelal door onwetendheid wordt van de tot koelie gemaakte mannen een veel negatiever beeld neergezet vaak met racistische motieven. Het leven was voor sommige tot koelie gemaakten zo frustrerend en uitzichtloos dat zij zichzelf van het leven beroofden: hun leven was zo verschrikkelijk aangetast, dan was de dood daarboven te verkiezen. 

De tot koelie gemaakten waren tijdens het wervingsproces nimmer geïnformeerd over de soort arbeid, die ze op de plantage zouden moeten verrichten. Ook werden ze geheel in het ongewisse gelaten over de omvang en moeilijkheden van de werktaken en de daaraan gekoppelde lonen en strafbepalingen. Dat kregen zij te horen, nadat het contract getekend was en zij voet op Surinaamse bodem hadden gezet. Voor de werkzaamheden op de plantages werden zij ingedeeld in drie groepen: sterke en gezonde mannen, minder sterke en gezonde mannen en vrouwen.

De plantages in Suriname waren hiërarchisch gestructureerd, waarbij elke laag afhankelijk was van de andere. Aan de top stond de eigenaar en onder hem de gezagvoerder. Deze witte meesters beseften dat om maximale winst te behalen en tevens de arbeiders onder controle te houden er enige mate van 'flexibel' leiderschap zou moeten worden toegestaan en gehandhaafd. De flexibiliteit is niet ontstaan uit humane motieven maar eerder uit angst voor de overmacht van de arbeiders op de plantage.

Dikwijls waren er zowel in de slaventijd als tijdens het Indentured Labour-systeem hevige onlusten uitgebroken. Bij het geven van werktaken werd er helemaal geen rekening gehouden met de arbeidsomstandigheden. De gewoonte om het loon van de koelies (beroep geen schimpnaam) gedurende een week, maand en zelfs een jaar niet te betalen, stamt af van de gewoonte uit de periode van de slavernij, toen men aan de tot slaaf gemaakten slechts voedsel verstrekte, nimmer loon. Daaruit mag worden opgemaakt dat sommige planters zich niet verplicht voelden om de tot koelie gemaakten ook loon uit te betalen. 

Als er iets symbool staat voor het Indentured Laboursysteem dan is dat wel het strafstelsel. Dikwijls werden de voorgestelde straffen bijvoorbeeld door de gezagvoerder zonder nader onderzoek uitgevoerd, waarbij het geen uitzondering was dat ze tot dubbele straffen werden veroordeeld zonder daartoe getuigen te horen. Er werden net als tijdens de slaventijd marteltuigen gebruikt om de tot koelie gemaakten te folteren. Zij die nog relativerende visies erop na houden betreffende het Indentured Laboursysteem moeten vooral dit laatste hoofdstuk lezen om de mensenrechtenschendingen duidelijk vast te stellen.

De Hindoestaanse contractarbeiders werden op verschillende manieren gestraft. De straf werd in verschillende variaties en gradaties toegepast, afhankelijk van het verwachte effect ervan. Daarbij had men slechts oog voor de belangen van de planter en nimmer voor die van de contractarbeider. Wat dit aspect betreft, had men geleerd uit de slavernij. De tot koelie gemaakten werden bij de minste en geringste overtreding en zelfs bij ongegronde beschuldigingen zwaar gestraft met zowel geldboete als gevangenisstraf, al dan niet met fysieke marteling. Sommige tot koelie gemaakten probeerden aan de ellende en misère te ontsnappen door van de plantage te vluchten. Dit werd over het algemeen aangeduid met desertie of marronage. Deze 'marrondeurs' zoals sommige koloniale bestuurders die noemden, vond gedurende de gehele periode van het Indentured Labour-systeem plaats.

De meeste marrondeurs probeerden vooral naar buurland Guyana te vluchten. Degenen die 'marrondeerden', verloren hun recht op terugreis naar het geboorteland en riskeerden bovendien bij arrestatie een gevangenisstraf met gedwongen tewerkstelling. Dat veel koelies in Suriname zijn gebleven, kan eveneens hierin een oorzaak vinden omdat dit niet altijd een vrijwillige keus is geweest. In dit laatste hoofdstuk wordt eveneens het collectieve verzet van de tot koelie gemaakten aan de orde gesteld en hoe dit met harde hand werd neergeslagen.

In de slotbeschouwing wordt door de auteur nogmaals uiteengezet waarom de Britse en Nederlandse koloniale autoriteiten het Indentured Labour-systeem hadden geïntroduceerd. Dit was om de planters in Suriname van goedkope, volgzame, onderworpen en optimaal presterende arbeidskrachten te voorzien, zoals tijdens de slavernij al had plaatsgevonden. De bittere strijd van de tot koelie gemaakten tijdens het Indentured Labour-systeem tegen de misstanden, ging door tot de afschaffing van dit verfoeilijke mensonterende systeem met onnoemelijk veel mensenrechtenschendingen in 1917.

1. Bhagwanbali doet impliciet een dringend beroep om de termen 'Baba en Mai' niet te gebruiken voor

het monument Baba en Mai in Suriname omdat dit niet strookt met de realiteit. Er kwamen immers geen landverhuizers naar het 'beloofde land' Suriname die ook nog getypeerd worden als immigranten na een emigratie maar substituutslaven die keihard moesten werken op de plantages. Daarom is het een zeer goede daad geweest van Armand Zunder (1946) om bij de herdenking van de afschaffing van de slavernij op 1 juli 2021 in één adem eveneens de mensenrechtenschendingen van de tot koelie gemaakten te noemen. Helaas, zijn er nog mensen die niet kunnen weerstaan racistische en of discriminerende uitspraken te doen, vaak gestoeld op vooroordelen, waardoor de zo vaak nagestreefde nation building (met behoud van de eigen identiteit) wordt tegengegaan;

2. Er zal naar aanleiding van voorliggend onderzoek veel meer samenwerking moeten komen tussen de

vroegere tot slaaf gemaakten en de tot koelie gemaakten, wellicht om claims in te dienen wegens de begane mensenrechtenschendingen bij de nazaten van de koloniale overheersers. Verdelen en heersen heeft nooit in iemands belang gewerkt;

3. Het is raadzaam om de term immigratie in het licht van de inhoud van de studie van Bhagwanbali in het

kader van het Indentured Laboursysteem te heroverwegen en de datum van 5 juni tot herdenkingsdag te maken alsmede de misleidingen, bedrog, uitbuiting (ook van vrouwen), vernedering, martelingen en de structurele onderdrukking van de voorouders op de plantages gedetailleerd te benoemen. Daarom wordt de historicus Ruud Chander reeds in het begin van het boek geciteerd: 'Hum djante hai, magar pechechante nahi!' (Vrij vertaald: men herkent het wel, maar erkent het niet!).

R. Bhagwanbali. De tot koelie gemaakten. 2021. Den Haag: Uitgeverij Amrit. ISBN: 978-90-74897-21-1

Bekijkt origineel bericht ⇒

Meer actueel