Net als vóór Covid-19 heeft Curaçao de promotie van het eiland weer opgepakt en verkoopt de bestemming zo goed mogelijk aan de Surinaamse consument. Dat maakt natuurlijk dat er een moment komt om de blik naar binnen te richten en de vraag te stellen wat onze overheid precies doet aan het promoten van het land aan toeristen die Suriname zien als een potentiele toerismedestinatie.
Toegegeven, het ministerie van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (Bibis) schijnt met steeds meer landen afspraken te maken om de toegang - dus zonder visum - te versoepelen. Maar wie had gedacht dat dat initiatief gepresenteerd zou worden met een bijbehorende campagne om toeristen aan te trekken, komt van een koude kermis thuis. Of deze inspanningen van Bibis er dan ook toe zullen leiden dat meer toeristen het land bezoeken, valt dus te bezien. Immers, er zijn genoeg destinaties waar geen visum voor nodig is en waar de overheid wel degelijk beseft hoe belangrijk deze sector is en het land stevig promoot.
Helaas in Suriname is na bijna twee jaar Covid-19 geen enkele haast gemaakt om het land te promoten of om wetgeving voor het ordenen van de sector door DNA te krijgen. Natuurlijk zijn er touroperators en brancheorganisaties zat die naar beurzen in het buitenland vertrekken om hun product te verkopen, maar dat is net anders dan het land promoten.
We lijken verblind door olie en gas, een sector die nu nog niet in productie is, maar waarvan wel zeker is dat het een keer als inkomstenbron zal opgaan. Voor een sector als toerisme echter, waarbij de inkomsten - indien goed aangepakt - eindeloos ofwel duurzaam kunnen doorgaan en met een veel grotere spin-off, is maar weinig aandacht. Dat blijkt ook uit het feit dat de toeristenbestemmingen aan de Boven-Surinamerivier schade hebben opgelopen door overstromingen en er nog niet eens een officieel blijk van medeleven is gekomen voor deze ondernemers die vaak zonder enige overheidssteun hun oord hebben opgezet en draaiende houden.
We moeten beseffen dat we een grote inhaalslag te maken zullen hebben in het toerisme en dat we de olie-en gassector juist moeten inzetten om het toerisme tegelijkertijd te laten groeien. We zijn geweest naar Dubai, waar de olie- en gascrisis gemaakt heeft dat nu sterk geïnvesteerd wordt in toerisme. De sector wordt er letterlijk uit de woestijn gestampt. Een investering van bijna 1 miljoen US dollar om zes maanden in Dubai te staan en niet eens de lessons learned van dat land nemen we mee.